donderdag 3 maart 2016

Nederlands boekverslag 3 wierook en tranen.


 
Mijn mening over het boek.

Ik vond het een leuk boek om te lezen, vooral omdat ik oorlogsverhalen heel interessant vind was dit een leuk boek om te lezen. Vooral omdat er dingen in gebeuren die je niet zou verwachten, zoals dat Waldo beide ouders al vrij snel verliest en in het einde zijn buurmeisje ook nog. Het is niet een heel spannend boek maar wel leuk om te lezen! Ik zou het boek daarom ook aan andere mensen aanraden. Het is soms wel een beetje een moeilijk boek omdat de hoofdpersonen uit België komen en dus worden sommige woorden ook in het Vlaams opgeschreven. Daarbij moet je dan wel even nadenken van oké wat betekend dit. Als ik het moet vergelijken met de andere twee boeken zet ik dit boek op plek 2, jongensoorlog op plek 3 en terug naar de kust op plek 1. Ik vind het boek niet leuker dan terug naar de kust omdat je daar echt over het boek moet nadenken wie de dader is en die spanning had ik bij dit boek wat minder.


Samenvatting

Waldo Havermans was met zijn vader en moeder op de vlucht voor de Duitsers. In het plaatsje Poperinge stopten ze om een overnachtingplaats te zoeken. Terwijl Waldo en zijn moeder bij de fietsen bleven wachten, ging pa een kamer zoeken. Na 10 minuten kwam hij terug met het bericht een slaapplaatsje gevonden te hebben bij een oud vrouwtje en haar kleinzoon Willy. De vrouw bracht hun naar hun kamer maar ze konden niet slapen. Toen ze eenmaal sliepen werden ze gewekt door Willy die midden in de nacht rattengif kwam strooien. De dag erna vertrokken ze weer en bij de Franse grens werd hun door de veldwachter verteld dat de grens voorlopig gesloten was. Een andere veldwachter vertelde dat de grens bij Menen waarschijnlijk nog open was, dus fietsten ze daarheen. Toen ze een stukje gefietst hadden vroeg moeder of ze even mocht plassen. Terwijl moeder in de bosjes was kwamen de vliegtuigen. Nadat moeder uit de bosjes kwam, gingen ze in de greppel liggen. Toen vielen een paar bommen en werd Waldo tijdelijk verblindt. Nadat hij weer kon zien, zag hij dat zijn vader dood was en zijn moeder verdwenen was. Hij werd wakker in een nood hospitaal. Waldo reed met Evarist mee, een soldaat die een vrachtwagen uit een leger colonne bestuurde. Ze waren op weg naar de kust, een vluchtelingenkamp. Uiteindelijk kregen ze in een dorpje soep van hulpverleners. Daar ontmoette hij Vera en ging samen met haar naar de kust, maar eerst moesten ze de nacht doorbrengen in een oude mosterdfabriek. Toen Waldo en Vera wakker werden, hoorden ze geschut in de verte. En zagen ze grote rookpluimen aan de horizon. Ze besloten gelijk te vertrekken en mengden zich weer tussen de stroom van vluchtelingen. Onderweg stopte Vera even bij een veldkapelletje om te bidden waarna ze hun weg vervolgden. Ze kwamen in een dorpje dat bijna geheel door de bommen verwoest was. Ze stopten even om in een half verwoeste kerk te kijken. Daarna liepen ze weer verder. Rond een uur of twee was geen mens op de weg. Toen kwam er een veldwachter aan gefietst en riep dat de Duitsers kwamen. Waldo en Vera verstopten zich in een schuur langs de weg. De colonne Duitsers stopte bij de schuur en riep dat iedereen met de handen omhoog naar buiten moest komen. De Duitsers keken raar op toen ze Waldo en Vera zagen. Waldo en Vera kregen sinaasappels van de Duitsers en daarna gingen ze slapen, wat niet echt lukte. Toen ze daar lagen besloten ze naar huis te gaan. Ze gingen naar Andreas (oom van Vera) in Tielt. Andreas wou hen eerst niet binnenlaten omdat hij bezoek had, maar liet ze daarna toch in de keuken een boterham eten. Daarna gingen ze weer weg en volgden ze de spoorlijn naar Gent. Ze schuilden in een Stationshal toen het begon te regenen. Op dat moment kwam er een trein binnen met krijgsgevangenen. Tussen de krijgsgevangenen zat ook Evarist. Toen de soldaten en de krijgsgevangenen weg waren moesten Waldo en Vera van de stationschef vertrekken. Waldo en Vera kwamen tijdens hun reis bij een rivier genaamd 'de Leie' aan. Ze gingen in een bootje liggen en lagen stil te luisteren naar het klotsen van het water, toen ze opeens Duitsers met motoren hoorden aankomen. Het duurde niet lang voor ze hun ontdekten. Ze mochten met de Duitsers mee naar Antwerpen rijden, maar de Duitsers reden al snel van de verharde weg af. Waldo werd neergeslagen. Het laatste wat hij zag was hoe de Duitsers Vera meenamen het bos in. Toen hij bijkwam waren de Duitsers weg. Hij ging Vera zoeken en vond haar kreunend en niet in staat om te lopen. De Duitsers hadden haar verkracht. Waldo rende naar de verharde weg om hulp te zoeken. Hij zag in de verte een woonwagen met een paard. Tegen de man vertelde hij wat er gebeurd was en er kwam een man, genaamd Juul, uit de woonwagen die met Waldo naar Vera ging. Juul haalde nog 4 man en ze droegen Vera naar de ambulance die inmiddels door de bestuurder van de woonwagen was aangehouden. Vera werd naar Gent gebracht en Waldo reed met de woonwagen mee naar Gent. In Juul vindt Waldo al snel een vriend. Tegen de avond komen ze aan in Gent. In het ziekenhuis waarnaar Vera werd overgebracht brengt eerst een ziekenzuster Waldo voorzichtig op de hoogte van Vera's toestand. Eerst zegt ze dat ze op god moeten hopen en bidden voor haar genezing. Later, nadat een dokter bij haar is geweest, dat Vera nu een engeltje in de hemel is. Voor Waldo stort de wereld in elkaar. In de kapel, waar de zuster met hem wil bidden en waar 'de zoete dronken makende geur van wierook' naar hem toedrijft, twijfelt Waldo aan Gods goedheid. Bij het verlaten van de kapel stopt hij het geldstuk dat hij van Juul heeft gekregen in het offerblok. De zuster glimlachte en aaide hem nog eens over zijn hoofd.


 

L. Gedicht.

 

Oorlog zit vol haat en pijn

Schuldig of onschuldig, niemand vindt het fijn

Het doet mensen verdriet

Maar het is net alsof niemand het beseft, of dat echt ziet

 

Zonder te denken, zonder gevoel schiet je iemand neer

Er is zoveel afkeer heen en weer

Waarom doe je dit, omdat je opdrachtgever het zegt

Jij zet je leven voor hem op het spel en vecht

 

Mensen leven met angst en pijn

En dat komt door jou

Is dit wat je wilt, vindt je dit echt fijn

 

Elke dag weer beroof je iemand van het leven

Op het einde zul je je schamen en krijg je spijt

Dat gevoel zal je achtervolgen, en dat is niet voor even

 

 
Dit gedicht gaat over de Duitse soldaten uit de Tweede Wereld Oorlog. Met gedicht bedoel ik dat ik het gewoon niet snap dat mensen oorlog voeren. Dat ik niet snap wat het nut ervan is en dat ik gewoon vind dat er geen oorlog meer mag zijn. Het omschrijft een beetje hoe ik er tegenaan kijk van dat ik denk dat ze zonder gevoel iemand zo neer schieten en dat ze niet doorhebben hoeveel verdriet ze er mensen mee aandoen. En dat het nergens op slaat dat ze zulke dingen doen omdat 1 bepaald persoon maar zegt dat het moet. Ik denk dat als ze echt goed na gaan denken dat ze het ook helemaal niet willen. En dat als ze de oorlog hebben verloren dat het gevoel van spijt en schaamte zich hun het hele leven zal achtervolgen.