Mijn mening over het boek.
Ik zou het boek niet aanraden om te lezen als je geen
held bent in lezen. Ben je erg goed in lezen, dan zou ik je
dit boek wel aanraden. Waarom ik het niet zou aanraden als je geen held bent in
lezen is omdat het boek dan erg lastig is om te lezen en vooral om te begrijpen. Voor mijn gevoel zijn de zinnen
te lang, ze maken het te langdraderig. Er zitten dan wel komma’s in de zin, maar het zijn er teveel waardoor je
snel de kluts kwijt raakt. Ook is het best wel een vaag verhaal. Het stukje dat
Gerard ineens weggaat uit het huis vind ik heel vreemd. Hierin vindt hij
papieren over de vorige drie mannen van Christine, die dood zijn gegaan en hij
vindt dat ze op hem lijken. Dit stuk is voor mij wat onduidelijk omdat er voor
mijn gevoel niet goed wordt verteld waar hij het op baseert dat die drie mannen
op hem lijken. Ik snap wel dat hij het vreemd vindt, maar ik vind het een
beetje een aparte wending in het verhaal, ook omdat het stuk dat hij vertrekt binnen een paar bladzijden wordt verteld. Daarom zou ik het boek niet aanraden
als je niet een held bent in lezen omdat je dan best wel snel de kluts
kwijtraakt en niet meer snapt waar het nou eigenlijk over gaat. Ben je echt goed
in lezen, dan zou ik het boek wel aanraden. Het is sowieso wel een beetje een
vaag verhaal, maar dat maakt het juist ook wel weer interessant. Als je goed
bent in lezen ben je minder snel de draad kwijt, en kun je je goed vinden in
langere zinnen dus is het makkelijker om het boek te lezen. Het boek is anders
dan andere boeken wat het erg interessant maakt om te lezen. Het lijkt mij dan ook wel weer een uitdaging om het boek echt goed te snappen en echt te begrijpen wat de schrijver probeert te vertellen wat het lezen dan ook weer leuker maakt.
Samenvatting.
Gerard vertelt aan zijn
vriend Ronald dat hij jaren geleden een verhouding had met een jonge weduwe van
het vrouwelijke geslacht . Dan volgt in de hoofdstukken twee tot en met tien
het verhaal van die verhouding en de verwikkelingen eromheen. Schrijver is
uitgenodigd om in de Zuid-Nederlandse havenstad V. een lezing te houden voor de
plaatselijke notabelen. Hij gaat erheen met de trein en valt door het
regelmatige ritme van de wielen in slaap. Hij droomt akelig van een lange gang
waarin een kloppend geluid naderbij komt zoals in een film de nadering van
gevaar wordt aangekondigd. De lezing verloopt goed, schrijver meent zelfs dat
hij zeer geestig is geweest die avond. Na afloop heeft hij weinig zin om in een
plaatselijk hotel te overnachten. Dat komt hem goed uit, want de penningmeester
van de vereniging die hem voor de lezing had gevraagd, nodigt hem uit bij haar
te logeren. Christine is de naam van de penningmeester. Ze is een mooie, jonge
en aantrekkelijke weduwe. Gerard raakt er opgewonden van, hoewel hij gewoonlijk
de herenliefde bedrijft. Christine blijkt in een groot huis naast haar
kapperszaak te wonen. Het idee dat ze wellicht ook nog rijk is, windt Gerard
nog meer op. Ze gaan met elkaar naar bed en ondanks Gerards betrekkelijke onervarenheid
op het gebied van de heteroseksuele liefde, zijn Gerard en Christine zeer
voldaan. s Nachts heeft hij weer een nare droom over een magere zwarte man (de
Dood) met een sleutel die zingt Tierelierelier ... wie is nummer vier ... ? De
volgende ochtend ziet hij op het bureau van Christine een brief en een foto van
een knappe jongen. Direct wordt hij op deze jongen verliefd. Deze Herman uit DΓΌssel dorf moeten zal hij bezitten. Christine zal hem
daarbij moeten helpen. Als Christine hem vraagt of hij het volgende weekend,
tegen betaling, op haar huis wil passen, zegt hij dat meteen toe, want hij
meent op die manier met die mooie Herman in contact te kunnen komen. Het volgen
de weekend zal Christine naar Herman toe gaan, maar als Gerard bij haar is,
aarzelt ze met vertrekken. Ze is niet zo zeker van Herman. Hij is weliswaar al
lang verliefd op haar maar hij drinkt veel (net als Gerard) en is in bed nogal
snel en woest. Gerard wendt occulte (verborgen) gaven voor om allerlei dingen
van Herman te weten te komen (het verhoor -motief) en stelt voor dat ze Herman
meeneemt naar huis onder het voorwendsel dat hij met zijn helderziende gaven
wellicht van dienst kan zijn bij het bepalen van hun onderlinge verhouding. In
werkelijkheid barst Gerard van verlangen om Herman inlevende lijve te
aanschouwen. Als Christine zaterdagochtend is vertrokken, probeert Gerard te
gaan schrijven, maar het grote, lege huis benauwt hem. Hij gaat een wandeling
maken in de hoop de jongen te ontmoeten die hij de vorige dag in de Kamperfoeliestraat
heeft gezien. Deze jongen komt hij niet tegen, maar voor de plaatselijke
bioscoop pikt hij Laurens op, een lieve blonde knaap die hij meeneemt naar het
huis van Christine. In een klein logeerkamertje vrijen ze met elkaar waarna
Laurens weer weg gaat. In het kamertje achter een stapel kappersvakbladen vindt
Gerard een rechthoekig kistje. Met een sleutel zoals hij die in zijn droom in
handen van de Dood had gezien, maakt hij het kistje open. Hij vindt papieren,
brieven en foto s van drie overleden minnaars van Christine. Alle drie vertonen
grote gelijkenis met Gerard en alle drie waren ineens dood! Gerard vlucht in
paniek terug naar zijn eigen huis in A., zich realiserend dat zijn dromen hem
al gewaarschuwd hebben. Christine belt hem later op en vertelt dat ze Herman
inderdaad heeft meegenomen. Ook vertelt ze dat Herman in V. een zwaar
auto-ongeluk heeft gehad. Hij is tegen een schip gereden met de auto van
Christine, hij is zwaar verminkt en mist ‚‚n oog. Gerard herinnert zich, dat
hij van dit ongeluk een visioen heeft gehad, toen hij voor Christine de
helderziende vriend speelde. Hij is dus de dans bijtijds ontsprongen. Weer
later verneemt hij dat Christine met een Canadees is getrouwd, van wie ze ook
alweer weduwe is. Dan is het verhaal uit en in hoofdstuk elf (het laatste)
vraagt hij aan Ronald wat die er van vindt. Alleen het versje dat de Doos zong
is hem ontschoten !Het oordeel van Ronald komen we overigens niet te weten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten